Model
Als de data is gedefinieerd en in Power Query getransformeerd, kom je uit bij de derde stap: Model. Microsoft Power BI heeft de data verspreid over verschillende data-tabellen met verschillende kolommen. Deze tabellen kun je gebruiken voor verdere analyse in de stappen DAX en Visualisatie. Maar eerst is het van belang om relaties te leggen tussen de verschillende tabellen.
Een relatie is een brug tussen twee tabellen, waarbij de data in kolom 1 van datatabel 1 dezelfde waarde heeft als kolom 2 in datatabel 2. Dit zorgt ervoor dat Power BI waardes met elkaar kan vergelijken en kan opzoeken welke waarde in tabel 1 bij de waarde in tabel 2 hoort.
We definiëren twee soorten tabellen: feitentabellen en dimensietabellen. Een feitentabel bevat snel veranderende gegevens, die vaak niet uniek zijn; een feitentabel is vaak ook de tabel met de meeste waardes. Een dimensietabel kent unieke waarden die langzaam veranderen en minder gegevens bevat. Het doel van een dimensietabel is om een relatie te leggen met een feitentabel. Power BI gebruikt vervolgens de dimensietabel, met zijn unieke waarden, om de gekozen waarde op te zoeken in de feitentabel. In plaats van te zoeken in een miljoen feitentabelrijen, zoekt Power BI naar slechts één waarde in de dimensietabel. Hier komen de prestaties van Power BI vandaan: gegevens comprimeren tot één waarde om het aantal zoekwaarden te verminderen.
Het is van belang om het datamodel zo efficiënt mogelijk in te richten. Verdeel de verschillende tabellen in dimensie- en feitentabellen. Kies voor een-op-veel relaties en probeer beide – op beide relaties te vermijden. Probeer een weg te creëren waar Power BI zo efficiënt mogelijk op kan navigeren.